DE ENCYCLOPEDIE VAN DE WERELD VOLGENS FENS
HOE HET VERZAMELEN IN DE WERELD KWAM
Stel U voor: een wereld, waarin mensen geen aan halssnoeren geregen berenklauwen en tijgertanden, geen grafgiften,
geen relikwieën, geen oorlogsbuit, geen kerkschatten, geen archieven, geen bibliotheken, geen encyclopedieën, geen musea en geen databanken hadden gemaakt.
Een wereld zonder verzamelaars. Naar menselijke maatstaven woest en ledig.
De wereld van voor de zondeval.
Hoewel het bestaan van God mij niet aangaat, beschouw ik mij als een verzamelaar in de joods-christelijke traditie.
Ik vind in zijn woord de eerste moments suprèmes in de geschiedenis van het verzamelen door de westerse mens beschreven.
De naamgeving van al de dieren des velds door een zich vervelende Adam leverde nog geen verzameling op, maar was wel een wezenlijke voorwaarde voor het begin van het verzamelen. De tweede voorwaarde werd al snel daarna vervuld. Het door zijn schepper niet (of wel) voorziene verlangen Gods gelijke te worden, werd Adam en de hem verleidende
vrouw noodlottig. Seksuele frustraties en het trauma van de veroordeling en uitwijzing uit de veilige (lees paradijselijke) kinderwereld, was hun straf.
Het verlangen naar verzoening met God leidde tot de eerste moord, een moord uit afgunst. Afgunst is nog steeds een van de minder plezierige eigenschappen van sommige verzamelaars en godzoekers.
Eeuwen later profiteerde Noach van Adams taxonomie, bij het bijeenbrengen van zijn Zoo in de ark.
Deze dierenverzameling kan beschouwd worden als de eerste georganiseerde verzameling.
Zelfs de maten van de behuizing van de verzameling stonden vast.
Tegenwoordig vindt Noach veel navolgers in genenbanken en in flora en-faunabescherming.
Weer later – de mens had inmiddels het schrift ontwikkeld – werd er in het land van Euphraat en Tigris wederom een poging ondernomen nader tot God te komen.
De bibliotheek van Babel breidde zich uit. Verdieping na verdieping werd gevuld met dichtbeschreven kleitabletten. Honderden schrijvers drukten honderden jaren tienduizenden spijkerwoorden in de natte klei. God dacht: “Als ze zo doorgaan, dan zal algauw niets ze er meer van kunnen weerhouden, mij te aanschouwen en dat zal hun einde worden.”
En hij verwarde hun taal. En zo gebeurde het dat grote verwarring ontstond onder de duizenden medewerkers van het bibliotheek en -tempelcomplex.
Tabletten stapelden zich op langs de overvolle planken met tabletten. De gangpaden tussen de stapels werden smaller en smaller. De bibliotheek slibde dicht met gebakken klei.
De vergaarde kennis was ontoegankelijk geworden.
De bewoners en medewerkers staakten de bouw van de bibliotheek en raakten verstrooid over de wereld en stichtten overal waar zij kwamen nieuwe bibliotheken.
En zo is het verzamelen van boeken in de wereld gekomen.
Dat het verzamelen van kennis en andere schatten in volgende eeuwen is voortgezet in de (joods-christelijke) wereld, blijkt bijvoorbeeld uit Mattheus 6:19-21, waarin Jezus ons maant: ‘Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; 20 maar verzamelt U schatten in de hemel, waar noch mot, noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. 21 Want waar uw schat is, zal ook uw hart zijn.’
De tekst zegt dat schatten bestaan uit zeer vergankelijk materiaal; bont of textiel en ijzer.
De zucht naar onvergankelijkheid bracht vermogende verzamelaars ertoe schatten te laten vervaardigen, kopen, verzamelen of stelen die niet of minder vergankelijk waren. Voorwerpen, vervaardigd uit edele metalen als goud, zilver en brons, bezet met edelstenen, maar ook gebakken kleitabletten, boekrollen en gebonden boeken.
De schatten waren een lust voor het oog, maar ook symbolen van status en macht.
Met man en macht moest een verzamelaar inbrekende en stelende dieven, die hem op het hart wilden trappen, de toegang tot zijn schatkamer, waar hij meende dat zijn hart lag, met geweld ontzeggen. Heden ten dage kan een verzamelaar zich verzekeren.
Tot slot van deze bijbelse onderbouwing van de Homo Conquirens: een zeer zuivere beschrijving van het verzamelen heb ik gevonden in het Evangelie naar de Beschrijving van Thomas. Daarin belooft Jezus in vers 2 uit dit evangelie, dat 114 verzen telt, ons een hemel op aarde:
Laat hij, die zoekt, niet ophouden te zoeken, totdat hij vindt, en wanneer hij vindt, zal hij zich in verwarring brengen en wanneer hij zich in verwarring gebracht heeft, zal hij zich
verwonderen, en hij zal heersen over het Al.(Naz.)
De verzamelaar zoekt, en kan niet ophouden, totdat hij het object zijner begeerte vindt, en wanneer hij dit vindt, zal hij euforisch zijn, en na de euforie zal hij zich verwonderen en
heersen over al zijn verzamelingen op de aarde.
HET ONTSTAAN VAN DE ENCYCLOPEDIE VAN DE WERELD VOLGENS FENS
Mijn eerste museum maakte ik toen ik zes jaar oud was. De natuur op de Veluwe, waar ik in het bos woonde, leverde de naturalia, zoals konijnenschedels, gekleurde steentjes en slakkenhuisjes.
Mijn eerste bibliotheekje catalogiseerde ik toen ik acht jaar was. Ik voorzag de Prisma-juniores van rugnummertjes van 1 t\m 25. Met verzamelen ben ik niet meer opgehouden.
Elke fase in mijn leven opende nieuwe verzamelgebieden. De Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie veroorzaakte verzamelingen fossielen, mineralen,schedels, vogelvleugels en schelpen.
Achttien jaar wandtapijten restaureren resulteerde in een boekerijtje over textielkunst. Ik was toen al een hartstochtelijk verzamelaar geworden van prentbriefkaarten, mooie boeken en Objets Trouvés, foto’s en trivialia.
De opleiding grafische vormgeving aan de Rietveldakademie ontketende een grote stroom nieuwe verzamelgebieden.
Het was rond 1977. De computer en het Web waren nog niet in het kunstonderwijs doorgedrongen. Tijdens een les grafische vormgeving adviseerde Jan van Toorn ons een beeldbank op te zetten.
Deze zou ons dienen als inspiratie bij het ontwerpen.
Gestaag begon de beeldbank (een doos) zich met knipsels te vullen. Op zeker moment raakte de hij vol. De stapel was ontoegankelijk geworden.
Ik heb toen alles ongeordend en in drie knipselalbums geplakt. Toen zo het beeldmateriaal overzichtelijk was geworden, begon het steeds sneller knipsels aan te trekken.
De bank begon een eigen leven te leiden.
Ik werd bankloper tussen de gedrukte wereld en mijn verzameling. De fixeerde plaats van de knipsels werd in het vierde album een probleem.
Elk beeld in de verzameling riep associaties op met soortgelijke beelden. Steeds vaker rijmden nieuwe krantenfoto’s met het al ingeplakte materiaal, maar ze konden niet worden ingeplakt naast het rijmbeeld. Om rijm mogelijk te maken en om het aantal categorieën uit te kunnen breiden en subcategorieën te kunnen vormen, voerde ik in 1984 de 23-rings A4-multoband als losbladig systeem in.
Er ontstonden vier banden uit de beeldbank, met de rugtitels: FAUNA, VROUWEN, DOOD en DIVERS. De stichting van de Eerste Nederlandse Associatief Ingerichte Encyclopedie (E.N.A.I.E), in navolging van de E.N.S.I.E (Eerste Nederlandse Systematisch Ingerichte Encyclopedie) was hiermee een feit geworden.
Een ‘deus ex machina’ verloste me in 1982 van mijn televisie en daarmee van mijn televisieverslaving. Sindsdien heb ik mijn beeldhonger met de schaar en lijnstift gestild.
Ik besteedde meer tijd met het plaatjes lezen dan een gemiddelde televisiekijker aan televisiekijken.
De albums zwollen snel. Ze splitsten zich.
Steeds nieuwe subcategorieën ontstonden. Steeds sneller volgden de splitsingen elkaar op.
En nu, in 2008, na honderden splitsingen, staan er zo’n 400 banden in de kast. De titel van de encyclopedie
is nu ENCYCLOPEDIE VAN DE WERELD VOLGENS FENS en bestaat uit 12 delen:
AARDE EN KOSMOS, 10 banden, FLORA, 30
banden, FAUNA, 92 banden, LICHAAM, 41 banden, KIND, 13 banden, FEMINATHEEK, 50
banden, DING, 26 banden, WIEL, 24 banden, KUNST, 26 banden, GEEST 25 banden,
ONDERGANG, 26 banden en WAT VERDER TER PLAKTAFEL KWAM, 38 banden. WAT VERDER DER PLAKTAFEL KWAM bevat banden
met de thema’s: Liefde, Zoen, Geluk, Erotiek, Het Groepsportret, De Etalagepop,
De Mensvormige, De Gemaskerde Mens, Heiligen Der Laatste Dagen, De Gevleugelde
Mens, De Zeemeermin, De Robot, Kleur, Bol, Cirkel, Spiraal, De Vlag, De Globe,
Nicotineverslaving en Tafelbestek.
Om een indruk te geven van de categorieën en subcategorieën, laat ik een paar inhoudsbeschrijvingen volgen.
Deze categorieën kunnen ontstaan op basis van zeer uiteenlopende aspecten als kleur, vorm, associatie, sequentie, historie, ontroering, beeldrijm, of soort.
Er zijn bijvoorbeeld banden met alleen maar krantenkoppen waarin woorden als god, dood, liefde, kunst en geluk voorkomen.
Deze zijn geordend naar de functie van de woorden in een zin.
De twee banden Heiligen Der Laatste Dagen zijn exemplarisch voor een zuivere icooncollectie.
Deze verzameling heeft zijn oorsprong in het deel RELIGIE. Mensen worden gefotografeerd, getekend en geschilderd als heiligen, met boven zich de suggestie van een aureool.
Een collectief onderbewustzijn inspireert blijkbaar honderden fotografen tot het heiligen van geportretteerden.
De aureolen worden gevormd door gouden platen, lampen, plafonds, wijzerplaten, verkeersborden, paraplu’s, symbolen, spiegels, schotelantennes, (fiets)wielen, kunstwerken, ronde ramen, cirkelvormige bestrating, beeldmerken, globes, sterren en hekken. Vooral de onder lampen staanden of zittenden, de Verlichten, worden van onderaf gefotografeerd, waardoor een sacraal effect ontstaat.
Nadat ik dit fenomeen had ontdekt, of liever gevonden, ontstond in hoog tempo een rijke santenkraam.
Band 1 begint met een aantal foto’s van mensen (bijna uitsluitend mannen) geplaatst in symmetrische perspectieven, in poorten,
gangen, straten en onder bogen.
Het deel LICHAAM toont in 41 banden het menselijk lichaam van hoofdhaar tot teennagel.
Ter illustratie van het afsplitsen: Veertien banden behandelen de hand. De hand is daarmee verreweg het meest afgebeelde lichaamsdeel.
Een van de banden houdt in: gebarende handen, handlijnkunde, handafdrukken met verf en bloed, met henna betekende
handen, in beton en zand gedrukte handafdrukken. Handen die uit zand, sneeuw, water en muren steken en veel-armigen.
De band VROUW is uitgegroeid tot de FEMINATHEEK, die nu vijftig banden omvat.
Thema’s: Rokende Vrouwen, Gewapende Vrouwen, Fatale Vrouwen en Martelaressen. Vrouwen Met Slangen, Honden, Poezen,
Paarden, Vlinders en Honden. Vrouwen in de Kunst, Sportvrouwen, Dansende Vrouwen, Strijdende Vrouwen, Zwangere Vrouwen, Moeders, Meisjes en het Vrouwenlichaam.
Binnen alle banden ontstaan weer nieuwe onderscheidingen. In de band Rokende Vrouwen worden pijpen, sigarettenpijpen, sigaren, joints en sigaretten gerookt.
Die bevinden zich tussen de lippen of tussen de vingers. De hand met de sigaret kan zich bevinden boven een asbak, of naast het hoofd, dat dan steunt op de palm van de hand, of nonchalant ter hoogte van de buik, in rust. En op vele andere plaatsen. Een aantrekkelijke nieuwe subcategorie is ‘het gezicht achter het wolkje’.
Er is geen MASCULINOTHEEK in de encyclopedie. Op de vraag waarom die er niet is, zeg ik meestal dat ik hoop dat een vrouw die eens zal maken.
Germaine Greer heeft een mooi boek geschreven en verzameld over De Jongen* in de kunst door de eeuwen heen.
Misschien kan een MASCULINOTHEEK wel alleen door vrouwen en homo’s gemaakt worden.
Hoewel ik dus geen grote belangstelling heb voor het verschijnsel man, is de mannelijke aanwezigheid in de encyclopedie overweldigend.
Zo zijn er twintig banden over oorlog en geweld in het deel OORLOG EN DOOD. Ook is een aantal mannelijk sekse-specifieke banden ontstaan na splitsing van een lemma waarbij het vrouwelijk aspect in de FEMINATHEEK werd opgenomen.
Zo zijn er banden over de mannelijk geklede chimpansee, de stier, de haan, de mannelijke roker, mannelijke lichaamsdelen en mannelijke lezers.
ENCYCLOPEDIE VAN HET VERZAMELEN, DE VERZAMELING EN DE VERZAMELAAR
HET ONTSTAAN
Rond 1990 ontstond een tweede encyclopedie, de ENCYCLOPEDIE VAN DE WERELD VAN HET VERZAMELEN, DE VERZAMELAAR EN DE VERZAMELING.
Toen ben ik ook begonnen, verzamelingen te verzamelen op het Waterlooplein: plakboeken, familiealbums, vakantiealbums, verzamelalbums en door anderen bijeen gebrachte objectverzamelingen. Met die verzamelingen kwamen ook de verzamelaars achter die collecties tot leven. Naar aanleiding van de vondst van KUNSTSCHATTEN EN INTRIGE van Joseph Duveen ( ) begon ik (auto)biografieën over kunstverzamelaars en handelaren te lezen.
Duveen was een van oorsprong Nederlandse kunsthandelaar die in de V.S. fortuin gemaakt had met het opbouwen van kunstcollecties voor een aantal grote Amerikaanse kunstverzamelaars als J. P. Morgan, Frick en Rockefeller. Hij beschrijft een wereld van mateloze rijkdom, hebzucht, grote passie, mecenaat en meestervervalsers, beroemde kunsthistorici en politiek.
In de tijd dat ik Duveen las, was de discussie losgebrand over teruggave van kunstbezit van mensen als Goudstikker, Koenigs en Chardzjijev aan hun erfgenamen.
De eerste knipsels handelden alleen daarover.
Maar al snel ontstond het idee een archief aan te leggen dat alle aspecten van het verzamelen zou verzamelen.
Ik was metaverzamelaar geworden. Nu verzamelde ik alles over wat verzamelaars verzamelden.
Mijn verzameling zou de gehele verzamelwereld moeten gaan omvatten.
Naast de nieuwe encyclopedie ontstond een bibliotheek, die de opzet van de encyclopedie volgde.
De encyclopedie, nu ruim 200 banden, archiveert alles in de breedst mogelijke zin van het woord.
De massaproductie van collectors items, de criminaliteit, kunst, iconoclasme, (massa)cultuur, filosofie, reclame, politiek, oorlog, de liefhebbers, de amateurs, het hobbywezen, de literatuur, verzamelende kunstenaars, de psychologie, het web en de pc.
“Verzamelaars allerhande,
verzamelt U” was het parool.geworden.
ORDE
(..)Verzot op het niets schept hij aldoor orde. Zonder orde kan hij het niets niet verdragen.
Hij nestelt zich behaaglijk in het geordende niets. Daar zit hij, een spin in het web van zijn orde, en hij hoeft
zich niet af te vragen wat er komen gaat. Want wat er gaat komen is het niets, en dat heeft hij in zijn macht.(..)
Elias Canetti
Wat verzamelaars ten diepste gemeen hebben met niet-verzamelaars is het verlangen en streven naar orde.
Orde en Het Niets zijn de twee principes die de mensheid leerde kennen bij de uitdrijving
uit de Hof. Canetti noemt het ‘het geordende niets’. Nicolaas van Cusa heeft
het over ‘de geklede God’. Het niet-weten, de leegte en verlatenheid hebben de
mens sinds hij blindelings in de val van God liep, vergezeld. Het niets-weten
dreef de mens tot het scheppen van de orde van de geklede God, het geordende
niets. De orde werd nagestreefd in normen en waarden, wetten en spelregels,
verboden en straffen. Orde werd gerealiseerd in culturen die de dingen, de
kunst, muziek, spel, wetenschap, filosofie en religie en ook
godsdienstoorlogen, criminaliteit, verslaving en profsport hebben gecreëerd.
De verzamelaar kan niet anders, dan –
ieder naar zijn aard – zijn eigen orde
scheppen. Zoals een pantoffeldiertje zich altijd oriënteert op een zuur
milieu (of was het basisch), of zoals een kompasnaald zich altijd naar de
magnetische noordpool richt.
Wat verzamelaars onderscheidt van niet-verzamelaars, is dat zij hun orden scheppen met behulp van aantallen objecten.
Eenvoudig gesteld zijn twee soorten verzamelaars. De verzamelaar die objecten verzamelt die al gecatalogiseerd zijn en die complete objectgebieden beschrijven.
En er is de verzamelaar, die niet gecatalogiseerde, oneindig diverse objecten verzamelt. Bij de eerste denke men aan filatelisten, boekverzamelaars, en verzamelaars van de
producten van het collectionair-industrieel complex.
Ik behoor tot de tweede, meest voorkomende soort. Naast de meer gangbare verzamelingen, bezit ik o.a. kattensnorharen, mislukte lucifers, foto’s van bankstellen bij de vuilcontainer, flessen vermomd als boomstammen, meubeltjes gemaakt van wasknijpers, laddertjes, lichaamsdelen, en houten dolken. Anderen verzamelen foto’s van fietsbellen in het asfalt, wandelstokken, voorzien van souvenirschildjes, bolvormige stenen, werk van onontdekte kunstenaars, knikkers en dingen, gemaakt van dieren.
En miljoenen andere objecten.
Zolang ik mij herinner heb ik dingen verzameld en gekoesterd. Ik wil dingen zichtbaar zien worden om ze te kunnen zien en om ze te kunnen laten zien.
Gedurende het stapelen van deze schatten ontstonden hiërarchieën, ordeningen van de objecten.
Achter een object bevindt zich een wereld waarin dat object op ontelbare manieren getoond wordt.
Een verzameling afbeeldingen van spaarvarkens bijvoorbeeld, geeft een breed beeld van de geldwereld. De zwijntjes worden ontworpen, gevuld, geleegd, bereden, verzameld, gestolen, geslacht, stukgeslagen of opgeblazen. Er wordt gespaard voor speelgoed, een huis, onderhoud en renovatie, het huishouden, vakanties, pensioenen, aandelen, auto’s, wapens, vliegtuigen, de staatskas, het milieu en de wereld. Een echte wereld.
MAAR NU…
Elke vitale verzamelaar bereikt een punt waarop de toekomst van zijn levenswerk, of dat nu een verzameling scheerkwasten is of een archief over de wereld en het verzamelen, een probleem wordt. Een verzameling scheerkwasten wordt door de erfgenamen in een paar dozen aan een handelaar verkocht, of aan de straat gezet. Waar ik hem dan hoop te vinden. Er zijn geen erfgenamen die mijn archieven begeren. Lang droom ik al van een instituut dat zich richt op de wereld van het verzamelen, de verzamelaar en de verzameling.
Mijn archieven en bibliotheek zouden het begin moeten vormen. Het heeft me altijd zeer bevreemd dat voor alle grote menselijke mondiale activiteiten, zoals economie, politiek, religie, sport, wetenschap en kunst, internationale en mondiale organisaties bestaan, maar de ‘Verzamelaars Allerhande’ hebben bij mijn weten zelfs geen instituut van enige omvang. De wereld staat vol musea, archieven en bibliotheken en vele miljoenen verzamelaars bouwen aan nieuwe levenswerken. Veilinghuizen zetten miljarden om in kunst en
antiekveilingen. Criminele organisaties verdienen miljarden aan smokkel, diefstal en vervalsing. Bibliotheken worden volgeschreven over aspecten van de verzamelwereld.
Ik zie mijn archief als een inhoudsopgave van dat instituut.
HET EINDE VAN DE ZAAK…
De inhoudsopgave moet nu voltooid gaan worden.
Het is fysiek onmogelijk gebleken, de encyclopedieën te laten doorgroeien. Er ontstonden in de afgelopen 23 jaar gemiddeld dertig banden per jaar. De groeisnelheid nam echter geleidelijk toe, dus in de latere jaren vulde ik aanzienlijk meer banden per jaar dan in het begin. Het opnemen van materiaal zal ik tot een absoluut minimum moeten beperken. Het zal in het begin een Tantaluskwelling zijn, om vanaf nu kranten en tijdschriften zonder schaar en datumstempel te lezen. Ik zal ook een dam moeten bouwen in de stroom
tijdschriften, die, sinds ik behoudsmedewerker ben in het papierrestauratieatelier van Teylers Museum, mij overvloedig voorziet van kleurig drukwerk. Laat ik eerlijk zijn: het chaarlezen is een verslaving geworden.
Zo lang niet alle zevenhonderd banden op hun rug de fluoriserende rode sticker met zwart kruis dragen, ten bewijze van het feit dat ze geheel bijgewerkt zijn, zou ik een moratorium op knippen moeten instellen. Waarschijnlijk zullen er toch nog ruim vijftig banden bij komen, want veel banden staan bol van niet ingeplakte plaatjes.
Dan leef ik tussen 32 meter kastplank met banden en 28 meter boeken over het fenomeen verzamelen, alles bij elkaar 6,3 kuub bedrukt papier. Geregeld wordt me aangeraden de hele encyclopedie op het net te zetten. Moet ik dan zevenhonderd banden digitaliseren? Gemiddeld bevat één band 120 pagina’s, zo’n 84.000 pagina’s Een pagina scannen vergt al
minimaal drie minuten, als ik zelf scan. Dus 4200 uur scannen, of 525 dagen scannen, of 105 weken, twee jaren van tweeënvijftig weken, veertig uur per week acht uur per dag scannen. Wil ik het helemaal goed doen, dan zou ik elk plaatje ook afzonderlijk moeten opslaan, met als gevolg een veelvoud van het aantal pagina’s. Vrienden suggereren, stagiaires in te huren. Ik droom erover, het scanwerk in India te laten uitvoeren. Voorlopig een te mooie droom, om waar te worden.
Ook voor U, geachte lezer, maakte ik de archieven. Voor uw gemak en mijn bevrediging zal ik in ieder geval een zeer gedetailleerde catalogus maken, die op het web te raadplegen zal zijn. Nu reeds staat op mijn site-in-aanbouw (ErikFens.nl) een complete lijst titels van de Encyclopedie Van De Wereld Volgens Fens, benevens enkele kleine series beeldmateriaal. Na voltooiing van de encyclopedieën en catalogi kan het archief het huis uit. Beheerders van archieven en bibliotheken verzoek ik met klem te reflecteren.
Ik hoop, dat ik op mijn sterfbed in een met 6,3 kuub verruimde woning uitzicht zal hebben op een klein kastje, met daarin alleen nog de catalogi van de werelden volgens Fens.
Verzamelaars Allerhande, Verzamelt U.
Hier is ze dan: de vrouw die mannenplaatjes verzamelt.
Herstel: de vrouw die véél plaatjes verzamelt, waaronder mannenplaatjes. Het mapje mannenplaatjes is weer onderverdeeld in zwart/wit en kleur; waarna er een onderverdeling volgt in mannengezichten en mannen ten voeten uit; en er is ook nog – oh lala! – een aparte categorie (bijna) naakte mannen. 1e afbeelding is Gerard Reve op klompen, leunend op een schop: zwart/witte man ten voeten uit en volledig gekleed.
Iets belandt alleen in het algemene mannenmapje voor zover het niet in een andere categorie past, te weten:
– mensen in ondergoed (bevat helaas voornamelijk vrouwen)
– lichaamsdelen (veel handen inderdaad en ook wel monden – alweer van voornamelijk vrouwen)
– mensen in historische kleding en kostuums
– het folkloremapje met daarin zowel mensen in klederdracht als typerende objecten van een land/streek.
– couture-mapje (vrouwendomein)
– de kunstenaarsafdeling, met muziekinstrumenten/muzikantenmap en balletmap
– sport(ers)map
– het bruidsmapje bevat alleen bruiden en geen bruidegommen, om de eenvoudige reden dat laatstgenoemden er allemaal zo’n beetje hetzelfde uitzien.
– baby & kindmapje bevat uiteraard wel jongens
Er zijn ook mannen die het presteren om niet in de archiefkast ‘MENSEN’ opgeborgen worden, maar in de afdeling ‘NATUUR’ of ‘DINGEN en OVERIG’.
Een man met een aap op zijn schouder belandt natuurlijk bij de ‘apen’ onder ‘zoogdieren’ onder ‘dieren’ onder ‘NATUUR’. Waarbij opgemerkt moet worden dat voor het gemak de grote dierenafbeeldingen van de kleine zijn gescheiden.
En het lijkt tegenstrijdig dat een man in ‘DINGEN’ kan belanden, maar in het mapje ‘kunstobjecten’ zitten heel wat nageschilderde en gebeeldhouwde mannen; plus dat ze ook nog eens volop aanwezig zijn in de afdeling ‘historische foto’s’. Opmerking terzijde: nagetekende en nageschilderde flora & fauna zit ingedeeld bij ‘NATUUR’. Terwijl een man die opzichtig een banaan aan het eten is dan wel weer onder ‘banaan’ onder ‘fruit’ onder ‘eten’ onder ‘NATUUR’ valt.
Verder kan een man in knalrode kleding tegen een knalrode achtergrond pardoes vallen onder de kleurenafdeling, waarin mapjes met afbeeldingen van zeer uitgesproken kleur.
Jammer voor de feministen onder ons maar de wetenschapslade van mijn archief telt meer mannen dan vrouwen; denk aan astronauten, laboranten en mensen-achter-computers.
Idem submapje techniek: grote graafmachines met louter mannen eromheen.
Dan zijn er nog héél speciale mapjes, waar dan ook héél speciale mannen in belanden: denk aan Sinterklaas die het grootste gedeelte van het feestmapje vult. De ideale man voor een collectioneur zoals ik, want het is altijd duidelijk waar ‘ie opgeborgen moet worden en waar ‘ie weer voor gebruikt gaat worden: ter versiering van zijn eigen dag.
Want dat zijn de meest ultieme mapjes: die met afbeeldingen klaar voor gebruik.
Zorgvuldig geselecteerd uit duizenden en duizenden verzamelde plaatjes om samen een eenheid te gaan vormen. Indien gewenst minutieus uitgeknipt.
Opdat uiteindelijk de hele verzameling losse plaatjes omgevormd is tot een collectie collages – een doel dat welhaast nooit bereikt zal worden, want er komt steeds meer en meer drukwerk op de hedendaagse verzamelaar af. Tegen dit visuele bombardement kan geen knipper en plakker meer op, maar niet getreurd: collage-materiaal genoeg!
Dag mevrouw D. Daams,
Daar ben ik dan, bijna drie jaar te laat. Als je/U nog steeds wacht op een reactie op Uw/jouw reactie op mijn tekst, laat het even weten. Aangezien we allebei reeds tamelijk uitgebreid door elkaar zijn geïnformeerd over onze collecties, lijkt het mij leuker om onze verzamelingen aan elkaar te tonen.
Mocht dit voorstel je nog aanspreken, laat me weten.
vriendelijke groet, Erik Fens